GEEN MAN BIJT HOND, MAAR HOND BIJT MIJ

Het leek zo’n goed idee op de vroege ochtend: lekker een ‘rondje bos’ rennen om daarna – opgeladen en wel – aan te schuiven bij het verjaardagsontbijt van onze oudste. De kans dat er onderweg een grommend beest aan mijn elleboog zou hangen, kwam geen seconde in me op.

Sinds jong ken ik alleen maar brave honden. Na mijn geboorte kreeg mijn oudere broer een maatje cadeau, Timmie. De kwispelende vuilnisbakken-pup zou 14 jaar niet alleen mijn broer, maar het hele gezin overladen met aandacht. Timmie liet zich daarbij niet gek maken; gillende kinderen, drilborende buren, zelfs inbrekers: op wat blafjes na, gaf ze nooit een kick. Ze was alleen maar schattig en heel aaibaar.

Tenminste, zo herinner ik me haar. Timmie was uniek, en ook best een handenbinder, biechtte mijn moeder later op. Dus toen ze overleed, kwam er geen nieuwe viervoeter meer bij. Maar de basis voor mijn rotsvaste vertrouwen in De Hond was gelegd. Als ik al dieren vrees, dan zijn het van die sneaky katten die plots op mijn schoot springen en me niesbuien bezorgen, anders niet.

Tot mijn renrondje, laatst. Tevreden uitlopend en bijna thuis, passeerde ik op een pad een man en zijn twee honden. Zoals dat nu hoort, namen we ruim afstand en volgens mij zeiden we zelfs nog vriendelijk gedag.

Uit het niets volgden de momenten van ongeloof: een hond die losbreekt, doelgericht op me afsprint en zijn kaken in mijn elleboog klemt

En toen? Gevloek en getier, van mijn kant. En een baasje dat aan de grond genageld staat. Is dit echt gebeurd? Ik trek mijn mouw omhoog, zie kapot vlees en bloed. Niks meer te bekennen van mijn serene stemming, ik voel enkel paniek.

Op de Eerste Hulp buigen drie artsen zich even later over mijn arm. ‘Zo, die hond is lekker blijven hangen’, zegt een van hen. Na rijp beraad krijg ik drie hechtingen, een tetanusprik, een antibioticakuur en het verzoek om de wond de volgende dag weer te komen laten checken. Zo goed en zo kwaad als het gaat en boordevol adrenaline, vier ik die middag de verjaardag van de oudste mee. De hondenbaas belt aan met een aardige bos bloemen en een overduidelijk schuldgevoel.

Wanneer de arts 24 uur later het gaas afwikkelt, komt een indrukwekkende beet tevoorschijn. Onder- en boventanden van de hond tekenen zich wild af. Daartussen en omheen is het bont en blauw, hier en daar roze, maar ook al donkerrood, wat ‘geronnen bloed’ blijkt te heten. Het advies is me koest te houden, het beurse geheel zoveel mogelijk te luchten en ondertussen te waken voor infectie. Dikke kans dat de boel zo in een paar weken heelt, met een fiks litteken als herinnering.

Dat is goed nieuws natuurlijk, er hadden ook pezen kunnen sneuvelen. Toch lukt het me nog niet om monter te zijn

De wond en medicijnen vreten energie, maar het is vooral de schrik die me bedrukt. Heus wist ik al hoe onvoorspelbaar het leven is; binnen een tel kan het tij keren. En toch. Zal ik ooit weer onbekommerd een rondje rennen en honden leuk vinden?

Bovendien treft de ironie me: alert op wederzijdse besmetting, loop ik al tien weken mensen te schuwen. En dan? Is het prompt een dier dat me velt.

© Teus Lebbing, www.abrandnewstory.nl
Op de retro-foto staat Timmie

Oh, en even dit: wil je (delen uit) mijn blog gebruiken voor eigen doeleinden? Dat vind ik een compliment, maar wel graag in overleg en met bronvermelding.


Meer blogs lezen over persoonlijke groei en veerkracht? Klik hier of check deze:

Zin in dappere verhalen van dappere mensen over de klappen in het leven en hoe je die kunt opvangen? Lees hier de interviewserie ‘Portie Veerkracht’.